Een woordzoeker, ‘n kleurboek, nieuwe stiften (uiteraard mét etui), een pop-it, nog even een zak skittles op het vliegveld en dan nog de rest waar ik nu niet op kan komen. Allemaal spullen, noem het cadeaus, die we voor Julia kochten voor onze vakantie naar de zon. Niet omdat ze het per se verdiend had, gewoon omdat wij (… en vergeet haar opa’s en oma’s niet) het zo fijn vinden om haar te zien glunderen als ze iets leuks krijgt óf zelf koopt want; ’Ik hou van kopen, mam. Daar word ik blij van’.
Ik betrap mezelf er regelmatig op dat het bekende zinnetje: ‘Wat zeg je dan…?’ op het puntje van mijn tong ligt. Omdat het zo’n gewoonte is, telkens weer. Op de automatische piloot. Omdat het zo ‘hoort’ en vanzelfsprekend is. Stiekem gaan mijn nekharen ervan overeind staan. Julia bedankt en groet bijna altijd uit zichzelf. Soms ook niet. Dat is oké. Want wist je dat kinderen de eerste zeven levensjaren vooral kijken naar wat jij doet? Ze kopiëren jouw gedrag, ook het goede gedrag. Krijgt je kind iets, bedank dan namens je kind. Of beter nog; beschrijf wat je ziet en maak oogcontact: ‘Je bent er echt blij mee hè?’. De reactie die volgt zal je verrassen.
Kortom: Het komt dus grotendeels aan op vertrouwen. Vertrouwen in je kind. In positieve gedachtes over je kind. Na een tijdje gaat je kind namelijk het gedrag overnemen. Vanzelf.
Ook dát is opvoeden. Hoera!
Comments